Download dit artikel als PDF 20 mei 2015

CZ toch geen aanbestedende dienst!

Op 24 juni 2014 schreef ik over een opvallende uitspraak van de voorzieningenrechter in Breda. Hij  oordeelde dat CZ (en ook Delta Lloyd en Ohra; hierna samen: “CZ”) aanbestedende diensten zijn in de zin van de Aanbestedingswet 2012 (CZ aanbestedende dienst). Die uitspraak heeft voor de nodige onrust gezorgd onder zorgverzekeraars. Door het hele veld is dan ook met spanning gewacht op de uitkomst van het door CZ ingestelde hoger beroep. Op 12 mei jl. heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch uitspraak gedaan (uitspraak hoger beroep CZ). Het Hof komt tot het tegenovergestelde oordeel: CZ is geen aanbestedende dienst!

Aanbestedingswet van kracht?
CZ hebben als zorgverzekeraar een inkoopprocedure georganiseerd voor de inkoop van stomamateriaal. Uit het inkoopdocument volgt dat zij beoogt met 1 leverancier een overeenkomst te sluiten. Hollister, een Amerikaanse leverancier van hulpmiddelen, maakt bezwaren tegen de inkoopprocedure en stelt onder meer dat CZ een aanbestedende dienst is en dat daarom de Aanbestedingswet 2012 nageleefd moet worden. De voorzieningenrechter oordeelde dat CZ aan te merken is als aanbestedende dienst omdat het voorziet in een behoefte van algemeen belang anders dan van commerciële aard.


Wat vindt het hof?

  • Het hof vindt dat wél sprake is van een behoefte van algemeen belang van commerciële aard. Meer specifiek oordeelt het hof dat CZ een winstoogmerk heeft en dat zij wordt bestuurd op basis van criteria van rendement, doelmatigheid en rentabiliteit.
     
  • CZ is onder normale marktomstandigheden werkzaam. Volgens de wetsgeschiedenis van de Zorgverzekeringswet is een (gereguleerde) markt beoogd en ontstaan waarop zorgverzekeraars hun activiteiten in concurrentie om de gunst van verzekerden met elkaar uitoefenen.
     
  • CZ draagt het economisch risico van haar activiteiten. CZ is vrij om haar inkomsten te besteden, zolang zij er maar voor zorgt dat verzekerden tijdig zorg ontvangen, terwijl de overheid geen toezicht uitoefent op de wijze van besteding. Bovendien kunnen zorgverzekeraars failliet gaan. Het feit dat de Zorgverzekeringswet voor de zorgverzekeraars enkele waarborgen kent (zoals een garantiebepaling, een noodregeling en een wanbetalersregeling) doet daar niet aan af.

Omdat CZ dus volgens het hof voorziet in een behoefte van algemeen belang van commerciële aard, is niet voldaan aan het eerste van de cumulatieve criteria uit de Aanbestedingswet om aangemerkt te worden als aanbestedende dienst. Aan de beantwoording van de vraag of CZ in hoofdzaak door de overheid wordt gefinancierd, komt het hof dan ook niet toe.

Deze uitspraak van het hof betekent dus dat CZ niet aanbestedingsplichtig is. Zij hoeft bij haar inkoopprocedures geen rekening te houden met de specifieke aanbestedingsregels. Het is nog niet bekend of Hollister het hierbij laat zitten of dat zij deze –toch wel- principiële vraag aan de Hoge Raad gaat voorleggen.

Wilt u meer weten over deze uitspraak dan kunt u contact opnemen met mr. Boudewijn Cremers of met een van de andere leden van het Brancheteam Zorg.

Deze blog bevat algemene informatie en is met veel aandacht en zorgvuldigheid geschreven. Juridisch advies is echter altijd maatwerk. Wint u dus in een voorkomend geval altijd deskundig juridisch advies in. (Lees onze disclaimer).