Download dit artikel als PDF 18 februari 2015

De Staat der Nederlanden niet aansprakelijk voor kosten MEE Twente

MEE Twente begeleidde mensen met een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke beperking in de regio Twente (hierna “cliëntondersteuning”). Per 1 januari 2015 valt cliëntondersteuning onder de nieuwe Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Dit houdt onder andere in dat gemeenten per die datum verantwoordelijk zijn voor cliëntondersteuning. Vóór 1 januari 2015 viel cliëntondersteuning onder de Algemene wet bijzondere ziektekosten (AWBZ) en was het Zorginstituut Nederland (voorheen ‘College voor Zorgverzekeringen’ genaamd) verantwoordelijk voor verstrekking van subsidies aan instellingen die cliëntondersteuning aanbieden.

MEE Twente is op 17 juli 2013 door middel van een brief van het Zorginstituut Nederland geïnformeerd over voornoemde wijziging. In deze brief heeft het Zorginstituut Nederland aangegeven dat zij MEE Twente per 1 januari 2015 geen subsidie meer zal verstrekken. MEE Twente heeft, tezamen met alle andere MEE-organisaties, bezwaar gemaakt tegen de beëindiging van de subsidie. Dit bezwaar is ongegrond verklaard, ook in hoger beroep. De voornaamste reden daarvoor was dat MEE Twente een redelijke termijn is gegund om zich voor te bereiden op de door het Zorginstituut Nederland aangekondigde veranderingen.

In aanloop naar 1 januari 2015 heeft MEE Nederland op 21 februari 2014 afspraken gemaakt met de staatsecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. Eén van de gemaakte afspraken luidt als volgt: ‘Indien blijkt dat ondanks alle inspanningen resterende frictiekosten overblijven, neemt het rijk het initiatief om in oktober met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en MEE Nederland te bespreken hoe om te gaan met resterende frictiekosten voor de MEE-organisaties en besluit op basis daarvan over passende maatregelen.’

MEE Twente is er niet in geslaagd om voor 2015 in de regio Twente met voldoende gemeenten contracten af te sluiten en heeft daarom in juni 2014 besloten om haar activiteiten per 1 januari 2015 te beëindigen. MEE Twente heeft in navolging daarop voor al haar werknemers collectief ontslag aangevraagd bij het UWV. MEE Twente heeft de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport vervolgens laten weten dat zij, onder andere door het collectief ontslag, hoge frictiekosten heeft en bij hem om een garantstelling verzocht voor deze frictiekosten. MEE Twente meent daar aanspraak op te kunnen maken op grond van de gemaakte afspraken op 21 februari 2014. Per brief van 21 oktober 2014 heeft de staatssecretaris het verzoek van MEE Twente echter afgewezen. MEE Twente heeft daarop besloten om naar de rechter te stappen.

Op 17 februari jl. heeft de voorzieningenrechter in Den Haag uitspraak gedaan in deze zaak en de vordering van MEE Twente afgewezen. De rechter overweegt daarbij onder meer dat de afspraak van 21 februari 2014 een inspanningsverplichting betreft en geen resultaatsverplichting. Ten aanzien van de inspanningsverplichting oordeelt de rechter dat de Staat der Nederlanden deze behoorlijk is nagekomen.

Wilt u meer weten over deze uitspraak of over dit onderwerp, dan kunt u contact opnemen met Wouter van Loon of met een van de andere leden van het Brancheteam Zorg.
 
Deze blog bevat algemene informatie en is met veel aandacht en zorgvuldigheid geschreven. Juridisch advies is echter altijd maatwerk. Wint u dus in een voorkomend geval altijd deskundig juridisch advies in. (Lees onze disclaimer).