Download dit artikel als PDF 19 januari 2017

Europese Hof van Justitie zet streep door vaste prijzen van receptgeneesmiddelen in Duitsland

Op 19 oktober 2016 heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie geoordeeld dat het Duitse prijsbindingssysteem voor receptgeneesmiddelen in strijd is met Europese regelgeving. Wat ging hieraan vooraf?

Onderliggende geschil
De Duitse Parkinson Vereniging is met de Nederlandse postorderapotheek DocMorris een samenwerking overeengekomen. Op grond van deze samenwerking kunnen de leden van de vereniging verschillende bonussen krijgen als zij receptplichtige slechts in de apotheek verkrijgbare parkinsongeneesmiddelen van DocMorris afnemen. De Duitse vereniging ter bestrijding van oneerlijke mededinging is van mening dat het aangeboden bonussysteem in strijd is met de Duitse wetgeving. Deze voorziet namelijk in de vaststelling van een uniforme prijs voor de verkoop van receptgeneesmiddelen door apotheken. Daarop heeft zij bij de Duitse rechter staking van het aanbieden van het bonussysteem gevorderd, hetgeen door de rechter in eerste aanleg is toegewezen. De Duitse Parkinson Vereniging is daarop in hoger beroep gegaan bij het Oberlandesgericht Düsseldorf, dat op haar beurt de volgende drie vragen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft gesteld:

  1. Is het door Duitsland gehanteerde prijsbindingssysteem in strijd met het verbod op kwantitatieve invoerbeperkingen dat is opgenomen in het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (artikel 34 VWEU)?
  2. Zo ja, is het prijsbindingssysteem dan toegestaan als uitzondering op artikel 34 VWEU, omdat het kan worden gezien als een maatregel die dient ter bescherming van de gezondheid en het leven van personen (uitzondering op grond van artikel 36 VWEU)?
  3. Zo ja, welke eisen dienen aan de uitzondering te worden gesteld?

Beoordeling van het Hof
Het Hof van Justitie van de Europese Unie oordeelt dat de Duitse regelgeving in strijd is met artikel 34 VWEU. Het Hof is namelijk van mening dat de toegang tot de Duitse markt voor producten uit andere lidstaten wordt bemoeilijkt door het opleggen van uniforme verkoopprijzen. Daarbij is van belang dat voor niet in Duitsland gevestigde apotheken postorderverkoop een belangrijk of zelfs het enige middel is om toegang te krijgen tot de Duitse markt. Voor postorderapotheken is prijsconcurrentie een belangrijkere factor om te concurreren dan voor de ‘gewone’ apotheken die in Duitsland zijn gevestigd. ‘Gewone’ apotheken kunnen immers ook concurreren op andere vlakken. Denk hierbij aan het geven van advies en het verstrekken van geneesmiddelen in spoedgevallen.

Daarnaast oordeelt het Hof dat de Duitse regering onvoldoende heeft aangetoond dat het prijsbindingssysteem een gerechtvaardigde uitzondering is op artikel 34 VWEU. Een beroep op artikel 36 VWEU slaagt daarom niet.

En nu?
Deze uitspraak van het Hof van de Europese Unie heeft tot gevolg dat de vaste prijzen voor receptgeneesmiddelen in Duitsland niet meer geoorloofd zijn. Dit biedt kansen voor niet in Duitsland gevestigde (postorder)apotheken om middels prijsconcurrentie een positie op de Duitse markt te verwerven of, indien zij al actief zijn op Duits grondgebied, deze positie te verbeteren.


Wilt u meer weten over dit onderwerp, dan kunt u contact opnemen met Wouter van Loon. Wouter is lid van het brancheteam zorg en specialist in de sectie Onderneming en Vennootschap.

Deze blog bevat algemene informatie en is met veel aandacht en zorgvuldigheid geschreven. Juridisch advies is echter altijd maatwerk. Wint u dus in een voorkomend geval altijd deskundig juridisch advies in. (Lees onze disclaimer).