Download dit artikel als PDF 01 juni 2016

Wijzigingen aansprakelijkheid vennoten personenvennootschap

In 2015 heeft de Hoge Raad drie belangrijke vragen beantwoord over de aansprakelijkheid van vennoten van de vennootschap onder firma (VOF) en de commanditaire vennootschap (CV). De Hoge Raad is er niet voor teruggedeinsd om af te wijken van de tot dan toe geldende koers. Dat heeft tot gevolg dat de situatie met betrekking tot de aansprakelijkheid van vennoten drastisch is veranderd. Onderstaand treft u de drie wijzigingen aan.

De VOF en de CV zijn contractuele samenwerkingsverbanden. Zij behoren tot de zogeheten personenvennootschappen. Vanwege hun contractuele karakter zijn het geen rechtspersonen zoals de naamloze- of besloten vennootschap, de stichting en de vereniging. Over de volgende drie onderwerpen aangaande personenvennootschappen heeft de Hoge Raad in de eerste helft van 2015 vragen beantwoord.

  1. Het komt vaak voor dat een bestaande VOF of CV uitbreidt met éeén of meerdere vennoten. Is een toetredende vennoot aansprakelijk voor alle verbintenissen van de vennootschap of alleen voor verbintenissen die ontstaan na zijn toetreden?
     
  2. Een CV kent beherende vennoten en stille vennoten. De beherende vennoten houden zich bezig met de (dagelijkse) leiding en het beheer van de vennootschap. Zij zijn hoofdelijk aansprakelijk voor de schulden van de CV. De stille vennoten hebben slechts een financiële inbreng in de CV. Zij zijn in beginsel niet aansprakelijk voor schulden van de CV boven het door hen ingebrachte kapitaal. De stille vennoot mag volgens de wet geen daad van beheer verrichten. Wat houdt dit beheersverbod in en welke consequenties heeft overtreding?
     
  3. Sinds jaar en dag geldt dat het faillissement van een VOF automatisch leidt tot het faillissement van de vennoten van de VOF. Is deze regel nog toepasbaar in deze tijd?


1. Aansprakelijkheid van toetredende vennoten
In zijn arrest van 13 maart 2015 heeft de Hoge Raad geoordeeld dat een vennoot die toetreedt tot een bestaande VOF of CV verbonden is voor alle verbintenissen van de vennootschap, ook die vóór de datum van toetreden zijn ontstaan.

In de wet is bepaald dat (beherend) vennoten hoofdelijk verbonden zijn voor de verbintenissen van de vennootschap. Hierin is volgens de Hoge Raad geen beperking opgenomen waaruit zou volgen dat de aansprakelijkheid alleen geldt voor schulden vanaf de datum van toetreden. Bovendien ziet de wet op alle schulden van de vennootschap en is de wet gericht op bescherming van de schuldeisers van de VOF of CV ingeval het vermogen van de vennootschap ontoereikend is om aan alle verplichtingen te kunnen voldoen. Schuldeisers krijgen dan een verhaalsmogelijkheid op de (beherend) vennoten.

In de literatuur was een veel gehoord tegenargument dat de schuldeisers er zo een verhaalsmogelijkheid bij zouden krijgen waarop zij niet hadden gerekend. De Hoge Raad maakt hier korte metten mee. Voor het feit dat er een nieuwe schuldenaar bijkomt bestaan juist goede gronden, namelijk dat deze schuldeisers een rechtsbetrekking zijn aangegaan met een vennootschap voor de verbintenissen waarvan de (beherend) vennoten krachtens de wet persoonlijk instaan. Aansprakelijkheid van toetredende (beherend) vennoten voor bij hun toetreden al bestaande verbintenissen van de vennootschap, dient volgens de Hoge Raad bovendien de rechtszekerheid. Er hoeft dan immers geen onderzoek meer te worden verricht naar het ontstaansmoment van een verbintenis. Een toetredend vennoot wordt ook niet in zijn belangen geschaad, want deze kan van tevoren informatie inwinnen over de schuldenpositie van de vennootschap, of garanties van de overige vennoten verlangen.

2. Aansprakelijkheid stille vennoot bij overtreding beheersverbod
Als een stille vennoot een daad van beheer verricht, overtreedt deze het in de wet vervatte beheersverbod. Gevolg hiervan is in principe dat de stille vennoot – evenals de beherend vennoot – hoofdelijk aansprakelijk wordt voor alle schulden en verbintenissen van de vennootschap. De stille vennoot zou dus niet meer voor slechts zijn inleg aansprakelijk zijn. Deze sanctie is in het leven geroepen om onduidelijkheid over de status van de stille vennoot te voorkomen en gaat erg ver. In zijn arrest van 29 mei 2015 heeft de Hoge Raad op voornoemde hoofdregel een belangrijke nuance aangebracht.

De vergaande sanctie van hoofdelijke aansprakelijkheid van de stille vennoot is alleen gerechtvaardigd als deze in overeenstemming is met de strekking van het beheersverbod en in verhouding staat tot de aard en de ernst van de overtreding. Dat hangt volgens de Hoge Raad mede af van de vraag of de wederpartij van de CV in het gegeven geval ervan op de hoogte was dat de betreffende stille vennoot geen beherende vennoot was. In dat geval is immers geen sprake van een onjuiste indruk over de hoedanigheid van de vennoot. Steeds is van belang of de stille vennoot ter zake van zijn handelen een verwijt valt te maken.

Met andere woorden, de Hoge Raad heeft een nuance aangebracht op grond waarvan lagere rechters van geval tot geval moeten beoordelen of de overtreding van het beheersverbod hoofdelijke aansprakelijkheid van de stille vennoot rechtvaardigt.

3. Aansprakelijkheid vennoot ingeval van faillissement
In zijn arrest van 6 februari 2015 is de Hoge Raad teruggekomen op vaste  rechtspraak dat een faillissement van de VOF automatisch tot gevolg heeft dat ook de vennoten persoonlijk failliet gaan. Een aantal omstandigheden heeft tot het omgaan van de Hoge Raad geleid.

  • Uit de wet blijkt niet dat er aanleiding zou zijn voor een faillissement van de vennoten.
  • Het verzoekschrift tot faillietverklaring van de VOF dient de namen van de vennoten te vermelden, maar dit betekent niet dat het verzoek ook gericht is op faillietverklaring van de vennoten.
  • Volgens de Hoge Raad dient per vennoot afzonderlijk te worden beoordeeld of deze ook privé in staat van faillissement verkeert. Het is goed mogelijk dat een vennoot over voldoende middelen beschikt om zowel de schuldeisers van de VOF alsook zijn eigen schuldeisers te betalen.
  • Ook is het denkbaar dat de betreffende vennoot in privé nog een (verrekenbare) vordering heeft op de aanvrager van het faillissement.
  • Daarenboven bepaalt de wettelijke schuldsaneringsregeling dat een natuurlijk persoon die zakelijke schulden heeft – zoals een vennoot – op verzoek kan worden toegelaten tot de schuldsaneringsregeling. Na indiening van een verzoek tot toelating kan deze persoon niet zomaar failliet worden verklaard aangezien de behandeling van zo’n verzoek voorrang heeft op een faillissementsverzoek. Het moge duidelijk zijn dat het automatisch uitspreken van een faillissement van de vennoten niet rijmt met de regeling omtrent de schuldsanering.

Met de hierboven besproken uitspraken geeft de Hoge Raad in vergaande mate richting aan het aansprakelijkheidsregime van vennoten van de VOF en de CV. De Hoge Raad schroomt er niet voor om invulling te geven aan zijn rechtsvormende taak. 

Wilt u meer weten over dit onderwerp, neem dan contact op met een van onze specialisten van de sectie Onderneming & Vennootschap.

Deze blog bevat algemene informatie en is met veel aandacht en zorgvuldigheid geschreven. Juridisch advies is echter altijd maatwerk. Wint u dus in een voorkomend geval altijd deskundig juridisch advies in. (Lees onze disclaimer).