Download dit artikel als PDF 12 december 2014

Toepassing van het afspiegelingsbeginsel in de zorg

Als er bij een werkgever arbeidsplaatsen komen te vervallen, dient aan de hand van het afspiegelingsbeginsel te worden vastgesteld welke werknemers voor ontslag in aanmerking komen. Samengevat komt het er op neer dat de werknemers per categorie uitwisselbare functies in leeftijdsgroepen worden ingedeeld, waarna het personeelsbestand zo wordt ingekrompen dat de leeftijdsopbouw binnen de categorie van uitwisselbare functies voor en na de reorganisatie verhoudingsgewijs zoveel mogelijk gelijk blijft. Het afspiegelingsbeginsel wordt toegepast per bedrijfsvestiging van een werkgever. Alle werknemers die binnen de bedrijfsvestiging werkzaam zijn, worden in de toepassing van het afspiegelingsbeginsel betrokken.

In de zorg kan dit tot onwenselijke uitkomsten leiden. Indien een werkgever regionaal of landelijk georganiseerd is, kan het zo zijn dat meerdere vestigingen van de werkgever als één bedrijfsvestiging worden gezien. Als er werk vervalt in de ene gemeente, kan dit ertoe leiden dat ook werknemers die werkzaam zijn in een andere gemeente betrokken moeten worden in de toepassing van het afspiegelingsbeginsel.

Dit heeft twee onwenselijke gevolgen. In de eerste plaats moet de werkgever wachten met het indienen van de ontslagaanvraag totdat de besluitvorming over inkoop van zorg binnen de gemeenten is afgerond. Pas dan kan een werkgever bepalen welke werknemers in het afspiegelingsbeginsel moeten worden betrokken, en welke uitkomst dat geeft. In de tweede plaats geldt dat de uitkomst kan zijn dat een werknemer die werkzaam is in een andere gemeente dan die waar het werk vervalt voor ontslag in aanmerking komt. Gevolg is het schuiven met personeel; een werknemer in de gemeente waar het werk vervalt, kan de werkzaamheden gaan doen in de gemeente waar het werk niet vervalt, maar waar wel een werknemer moest worden ontslagen als uitkomst van het afspiegelingsbeginsel. Dit leidt niet alleen tot mogelijk onacceptabele reisafstanden voor werknemers, maar heeft ook een negatief effect op de continuering van de zorg. Zorgcliënten krijgen te maken met wisselende gezichten, waar het nu juist de bedoeling is zorgcliënten zoveel mogelijk een vaste zorgverlener te bieden.

Om deze onwenselijke gevolgen te ondervangen is een wijziging doorgevoerd in het Ontslagbesluit. Voor het bepalen van de ontslagvolgorde van werknemers die een arbeidsverhouding hebben met een werkgever in de thuiszorg, de kraamzorg, de jeugdgezondheidszorg, met een verpleeg- of verzorgingshuis, of in de gehandicaptenzorg of de jeugdzorg, geldt dat voor de toepassing van het afspiegelingsbeginsel niet wordt uitgegaan van de bedrijfsvestiging van de werkgever, maar van de gemeente waarbinnen de werkzaamheden komen te vervallen. Als er in gemeente A werkzaamheden komen te vervallen, hoeven dus alleen de werknemers die binnen gemeente A werken te worden meegenomen in het afspiegelingsbeginsel.

Zoals bij zoveel regels, kent ook deze regel uitzonderingen. Als de werkgever binnen de gemeente waar de werkzaamheden vervallen beschikt over meerdere bedrijfsvestigingen, wordt uitgegaan van die bedrijfsvestigingen. Als de werkgever in gemeente A dus drie vestigingen heeft die juridisch gezien afzonderlijk als bedrijfsvestiging kwalificeren, moet toch het personeel van alle drie de vestigingen worden meegenomen in de toepassing van het afspiegelingsbeginsel. Een tweede uitzondering is van toepassing op een werkgever in de jeugdzorg of gehandicaptenzorg. Indien een werkgever in de jeugdzorg of gehandicaptenzorg aannemelijk maakt dat het bepalen van de ontslagvolgorde aan de hand van de werkzaamheden die binnen de afzonderlijke gemeenten komen te vervallen,  niet in overeenstemming is met de wijze waarop de werkzaamheden zijn georganiseerd, dan zal toch worden uitgegaan van het begrip bedrijfsvestiging. Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn als het werk van de werknemers zich uitstrekt over verschillende gemeenten. In die situatie kan het onwenselijk zijn het afspiegelingsbeginsel per gemeente toe te passen, en is het wenselijk toch de hoofdregel toe te passen en uit te gaan van de bedrijfsvestiging.

Voor de toepassing van het afspiegelingsbeginsel is het van belang om vast te stellen waar een werknemer zijn werkzaamheden uitvoert. In de praktijk kan het zo zijn dat een werknemer zijn werkzaamheden in meerdere gemeenten uitvoert of heeft uitgevoerd. Als het werk in gemeente A vervalt, moet de werknemer die in gemeente A, maar ook in gemeente B en C werkt dan wel of niet worden meegenomen bij het bepalen van de ontslagvolgorde? Uitgegaan moet worden van de gemeente waar de werknemer het meeste werkzaam is of is geweest, te rekenen over een periode van twaalf maanden voorafgaand aan de indiening van de ontslagaanvraag. Als de werknemer korter dan twaalf maanden in dienst is, wordt die kortere periode toegepast. In het voorbeeld moet de werknemer bij verval van werkzaamheden in gemeente A dus worden meegenomen bij het bepalen van de ontslagvolgorde indien hij in de relevante periode het meeste gewerkt heeft in gemeente A. Werkt de werknemer pas kort in gemeente A en heeft hij daarvoor altijd alleen in gemeente B en C gewerkt, dan wordt hij niet meegenomen in de toepassing van het afspiegelingsbeginsel.

De wijziging in het Ontslagbesluit is met ingang van 1 november 2014 ingevoerd. De wijziging wordt ook toegepast op vóór 1 november 2014 ingediende ontslagaanvragen, indien de inhoud in overeenstemming is met de nieuwe regels. Een werkgever hoeft de aanvraag dan niet opnieuw in te dienen.

Wilt u meer weten over dit onderwerp, dan kunt u contact opnemen met de sectie Arbeid & Medezeggenschap.

Deze blog bevat algemene informatie en is met veel aandacht en zorgvuldigheid geschreven. Juridisch advies is echter altijd maatwerk. Wint u dus in een voorkomend geval altijd deskundig juridisch advies in. (Lees onze disclaimer).