Download dit artikel als PDF 09 februari 2015

Bij faillissement van V.O.F. gaan vennoten niet meer automatisch failliet

De vennootschap onder firma (V.O.F.) is een bij overeenkomst aangegaan duurzaam samenwerkingsverband tussen twee of meer vennoten. Deze vennoten kunnen natuurlijke personen of rechtspersonen zijn. De V.O.F. heeft een vermogen, dat is afgescheiden van de vermogens van de vennoten. Op grond van de wet zijn alle vennoten van een V.O.F. hoofdelijk aansprakelijk voor de schulden van de V.O.F. Met andere woorden: schuldeisers van de V.O.F. kunnen hun vorderingen niet alleen op het afgescheiden vermogen van de V.O.F. verhalen, maar ook op de privévermogens van de vennoten.

Aangezien de schuldeisers van de V.O.F. de vennoten kunnen aanspreken voor de schulden van de V.O.F, werd tot op heden in de rechtspraak aangenomen dat het faillissement van de V.O.F. automatisch met zich bracht dat de vennoten ook failliet werden verklaard. Een toewijzing van een faillissementsverzoek met betrekking tot een V.O.F. betekende steeds automatisch ook een faillietverklaring van de vennoten.

In zijn arrest van 6 februari 2015 is de Hoge Raad op deze regel teruggekomen. Het faillissement van een V.O.F. heeft niet langer steeds het faillissement van de vennoten tot gevolg. Het arrest van 6 februari 2015 is daarmee een belangrijk arrest voor de rechtspraktijk. Zowel voor vennoten van een V.O.F. als voor de schuldeisers van deze V.O.F. of haar vennoten. De Hoge Raad oordeelde als volgt.

In de eerste plaats kan uit de Faillissementswet niet worden afgeleid dat een faillissement van de V.O.F. steeds zonder meer het faillissement van de vennoten persoonlijk meebrengt. Aangezien de verbintenissen van de V.O.F. ook op de vennoten persoonlijk rusten, zorgt een faillissement van de V.O.F. ervoor, dat een faillissement van de vennoten vaak onvermijdelijk is. Toch hoeft dat niet altijd het geval te zijn: een vennoot kan bijvoorbeeld voldoende (privé)vermogen hebben, om zowel zijn privéschuldeisers, als de schuldeisers van de V.O.F. de betalen. Een vennoot verkeert dan niet in een faillissementstoestand (de toestand waarin iemand is opgehouden te betalen).

Volgens de Hoge Raad is het ook van belang dat vanwege het afgescheiden vermogen van de V.O.F. de vorderingen op de V.O.F. en op de vennoten als afzonderlijke (samenlopende) vorderingen moeten worden beschouwd. Vennoten kunnen afzonderlijk een aan hen persoonlijk toekomend verweer voeren tegen de vordering. Een vennoot kan bijvoorbeeld persoonlijk een tegenvordering hebben op een schuldeiser, die hij kan verrekenen.

Ook volgens Europese rechtspraak dient een rechter ten aanzien van elke schuldenaar afzonderlijk te onderzoeken of de schuldenaar in privé verkeert in de toestand dat hij/zij heeft opgehouden te betalen.

De slotsom is dat het faillissement van de V.O.F. dus niet per definitie het faillissement van de vennoten met zich meebrengt. Het kan immers zijn dat ten aanzien van de vennoten niet aan de vereisten voor faillietverklaring is voldaan.

Het arrest van de Hoge Raad van 6 februari 2015 heeft als gevolg dat afzonderlijk een verzoek zal moeten worden gedaan om het faillissement van de vennoten van een V.O.F. te bewerkstelligen. De rechter zal vervolgens voor ieder van de vennoten afzonderlijk beoordelen of aan de voorwaarden voor faillietverklaring is voldaan.

Indien u vragen heeft over dit onderwerp, neem dan contact op met Floortje van Tilburg. Floor is lid van de sectie Insolventie & Herstructurering.

Deze blog bevat algemene informatie en is met veel aandacht en zorgvuldigheid geschreven. Juridisch advies is echter altijd maatwerk. Wint u dus in een voorkomend geval altijd deskundig juridisch advies in. (Lees onze disclaimer).