Download dit artikel als PDF 26 augustus 2015

Franchisegever is niet altijd een belanghebbende

Albert Heijn heeft als franchisegever bezwaar gemaakt tegen een omgevingsvergunning die was verleend voor reclame-uitingen aan de gevel van een Marqt-supermarkt in Amsterdam. De rechtbank stelt echter dat Albert Heijn geen belanghebbende is waardoor het beroep ongegrond is verklaard. Wat speelde er precies?

Belanghebbende
In het bestuursrecht, waar ook het ruimtelijke ordeningsrecht onder valt, moet een partij belanghebbend zijn om tegen een verleende vergunning bezwaar en beroep in te kunnen stellen. Onder belanghebbende wordt degene verstaan wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken. In de rechtspraak wordt dit als volgt toegelicht: “De betrokkene dient een voldoende objectief en actueel persoonlijk belang te hebben dat hem in voldoende mate onderscheidt van anderen en dat rechtstreeks wordt geraakt door het bestreden besluit”.

Een concurrent kan dus een belanghebbende zijn. Helemaal als beide bedrijven in hetzelfde marktsegment werkzaam zijn en in hetzelfde verzorgingsgebied opereren.

Franchisegever - franchisenemer
Aan de Marqt-supermarkt in Amsterdam was een vergunning verleend voor het hangen / plaatsen van gevelreclame. In de buurt van deze supermarkt was ook een Albert Heijn gevestigd. De rechtbank Amsterdam oordeelt in de uitspraak van 17 juni 2015 (ECLI:NL:RBAMS:2015:3798) dat beide supermarkten in hetzelfde verzorgingsgebied opereren. Daarmee is de Albert Heijn-supermarkt, die door een franchisenemer geëxploiteerd wordt, op zich als belanghebbende aan te merken. Het was alleen niet de franchisenemer die bezwaar heeft gemaakt en beroep heeft ingesteld, maar de franchisegever Albert Heijn B.V.. De rechtbank stelt dat de franchisegever slechts een afgeleid belang heeft en geen eigen, persoonlijk en actueel belang waardoor deze dan ook niet als belanghebbende aangemerkt wordt.

Eigen belang?
Albert Heijn heeft in dit kader nog het volgende aangevoerd. De exploitant van de supermarkt, dus de franchisenemer, betaalt een (franchise)vergoeding aan Albert Heijn die afhankelijk is van de winst. Als de winst afneemt door de activiteiten en meer gevelreclame van Marqt, voelt Albert Heijn dat ook in haar portemonnee. Dus de franchisegever heeft wel een eigen belang.

Dit argument is volgens de rechtbank echter onvoldoende om een eigen concurrentiebelang van Albert Heijn aan te nemen. De franchisegever heeft slechts een afgeleid belang. Afgeleid van het belang van de franchisenemer. Een afgeleid belang is niet voldoende. Het beroep is ongegrond.

Overigens is het onzeker of het beroep wel geslaagd zou zijn als de franchisenemer zelf het beroep had ingesteld. De rechtbank merkt namelijk op dat het nog maar de vraag is of enkel een concurrentiepositie leidt tot een rechtstreeks belang bij een vergunning voor reclame-uitingen. Zeker als er vanuit het pand van de betreffende concurrent geen zicht is op deze reclame-uitingen.

Advies
In dit soort situaties is het dus altijd van belang om aan te tonen dat beide bedrijven, of dit nu supermarkten of andere bedrijven zijn, werkzaam zijn in hetzelfde marktsegment en opereren in hetzelfde verzorgingsgebied. Daarnaast is het van belang om zeker als franchisenemer bezwaar te maken. Dat is de partij met het eigen, persoonlijke en actuele belang. Dat is de belanghebbende.

Het is overigens wel mogelijk dat de franchisegever namens de franchisenemer bezwaar maakt, maar dat moet dan wel duidelijk worden gemaakt met bijvoorbeeld een machtiging. Blijkbaar was dat in deze zaak niet gebeurd.

Indien u meer wilt weten over deze blog, kunt u contact opnemen met één van onze andere specialisten Vastgoed & Omgeving

Deze blog bevat algemene informatie en is met veel aandacht en zorgvuldigheid geschreven. Juridisch advies is echter altijd maatwerk. Wint u dus in een voorkomend geval altijd deskundig juridisch advies in. (Lees onze disclaimer).