Download dit artikel als PDF 20 april 2015

Geen twijfel meer: een invorderingsbeschikking heeft geen stuitende werking

Geschillen over de invordering van bestuursrechtelijke geldschulden zullen in de regel aan de bestuursrechter worden voorgelegd. Echter, indien naar aanleiding van de executie een kort geding wordt gestart, is de voorzieningenrechter bevoegd. Op die manier kan het gebeuren dat de Hoge Raad, onze hoogste civiele rechter, een uitspraak doet in een bestuursrechtelijke kwestie. Als het dan ook nog eens een voor de praktijk belangrijke kwestie betreft waarover verschillende bestuursrechters al iets hebben gezegd, wordt het helemaal interessant. Dat was aan de orde in een uitspraak van 3 april jl. (ECLI:NL:HR:2015:817).

Wat was er aan de hand?

  • Het college van B en W van de gemeente Simpelveld had X bij brief van 21 maart 2011 een last onder dwangsom opgelegd.
  • Aangezien X niet aan de opgelegde last voldeed, werden in het tijdvak van 1 mei 2011 tot 10 juli 2011 dwangsommen verbeurd tot het maximumbedrag van € 20.000
  • Op 26 april 2012 nam de gemeente een besluit tot invordering van de verbeurde dwangsommen.
  • Op 24 juli 2012 stelde X zich echter op het standpunt dat de vordering inmiddels was verjaard, omdat ondertussen een jaar was verstreken.
  • De gemeente vaardigde desondanks een dwangbevel uit, waarna X in kort geding een verbod tot verdere executie vorderde.
  • De voorzieningenrechter wees de vordering af, maar het hof stelde X in het gelijk. Omdat een invorderingsbeschikking geen stuiting van de verjaring oplevert, was de verjaring van de dwangsommen voltooid, aldus het hof.

De gemeente stelde cassatieberoep in, tevergeefs. De Hoge Raad oordeelt dat de verjaring van de bevoegdheid tot invordering van bestuursrechtelijke geldschulden slechts kan worden gestuit op de in de wet genoemde manieren. Eén van die manieren is een aanmaning als bedoeld in artikel 4:112 Awb. Wil zo’n aanmaning stuitende werking kunnen hebben, dan moet daaraan een invorderingsbeschikking vooraf zijn gegaan. Dit betekent echter niet dat een invorderingsbeschikking zelf stuitende werking heeft. De invorderingsbeschikking wordt niet in de wet genoemd als mogelijke stuitingshandeling en kan ook niet met een aanmaning worden gelijkgesteld. De Hoge Raad verwijst naar een uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State d.d. 24 december 2013 (ECLI:NL:RVS:2013:2626) waarin besloten ligt dat aan een invorderingsbeschikking geen stuitende werking toekomt.

Voor de rechtspraktijk is het plezierig dat zowel de bestuursrechter als de civiele rechter op het hoogste niveau duidelijkheid verschaffen en - nog belangrijker - eensgezind zijn.

Wilt u meer weten over dit onderwerp, neem dan contact op met Charles Termaat. Charles is gespecialiseerd in het omgevingsrecht en tevens lid van het brancheteam Afval&Recycling.

Deze blog bevat algemene informatie en is met veel aandacht en zorgvuldigheid geschreven. Juridisch advies is echter altijd maatwerk. Wint u dus in een voorkomend geval altijd deskundig juridisch advies in. (Lees onze disclaimer).