Download dit artikel als PDF 15 december 2014

Ouder echtpaar houdt recht op huishoudelijke hulp

Er is al veel te doen geweest over de nieuwe Wet maatschappelijke ondersteuning die per 1 januari 2015 in werking treedt (“Wmo 2015”). Op 9 december 2014 heeft de rechtbank Noord-Nederland in Groningen vonnis gewezen in een bestuursrechtelijk kort geding.

Een ouder echtpaar had verzocht om een besluit te schorsen van de gemeente Dantumadeel dat met ingang van 1 januari 2015 de huishoudelijke hulp een algemene voorziening wordt en dat per deze datum de huishoudelijke hulp aan hen zou stoppen.

Het gaat in deze zaak om een echtpaar van 88 en 89 jaar, die nog zelfstandig wonen. In oktober 2012 is hen op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2007 (“Wmo 2007”) een persoonsgebonden budget toegekend voor 7 uur in de week voor het verrichten van lichte en zware huishoudelijke werkzaamheden en het verzorgen van de was (een zogenaamde hh1-indicatie). De toekenning ziet op de periode tot en met 1 oktober 2017. De gemeente heeft evenwel in het nu aangevochten besluit bepaald dat de indicatie hh1 met ingang van 1 januari 2015 een algemene voorziening wordt in verband met het feit dat de gemeente in de gewijzigde Wmo minder geld krijgt van de rijksoverheid. Om die reden beëindigt de gemeente per 1 januari 2015 het recht op hh1 van dit oudere echtpaar.

De rechter begint in het vonnis met de vaststelling dat het bestreden besluit is gebaseerd op de Wmo 2007 en niet op de Wmo 2015. Dat betekent op basis van het overgangsrecht dat op 1 januari 2015 van kracht zijnde beschikkingen inzake het verstrekken van voorzieningen en persoonsgebonden budgetten niet worden geraakt door intrekking van de Wmo 2007 per deze datum. Huishoudelijke hulp kan dan alleen worden gewijzigd als bijvoorbeeld sprake is van gewijzigde omstandigheden aan de zijde van betrokkene. Zonder nader onderzoek te doen naar onder meer de mogelijke gevolgen van het stopzetten voor de gezondheid en het welbevinden van het echtpaar had de gemeente de huishoudelijke hulp niet mogen stopzetten. Uit niets blijkt dat de persoonlijke omstandigheden van het echtpaar na 2012 zijn verbeterd.

Daarnaast is huishoudelijke hulp in het geval van dit echtpaar door de gemeente nooit eerder als “algemeen gebruikelijk” aangemerkt in de zin van een door de gemeente op basis van de Wmo 2007 vastgestelde verordening. Volgens vaste jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep moet eerst worden beoordeeld of de huishoudelijke hulp ook in het specifieke geval van dit echtpaar algemeen gebruikelijk is, hetgeen volgens de verordening van de gemeente wil zeggen dat de hulp ook door hen zelf kan worden betaald. Dat heeft de gemeente niet onderzocht. Volgens de rechter is niet uitgesloten dat de kosten van de huishoudelijke hulp dermate hoog zijn dat deze naar geldende maatschappelijke normen niet tot het gangbare bestedingspatroon van het echtpaar behoren. Het besluit van de gemeente wordt dan ook geschorst, zodat het echtpaar in ieder geval vooralsnog recht houdt op de in 2012 toegekende hulp.

Wilt u meer weten over deze uitspraak of over dit onderwerp, dan kunt u contact opnemen met Boudewijn Cremers. Boudewijn is lid van het Brancheteam Zorg.

Deze blog bevat algemene informatie en is met veel aandacht en zorgvuldigheid geschreven. Juridisch advies is echter altijd maatwerk. Wint u dus in een voorkomend geval altijd deskundig juridisch advies in. (Lees onze disclaimer).