De theatertour van het concurrentiebeding
Nederland raakt meer en meer gevaccineerd tegen corona, de economie maakt een doorstart en is begonnen met een inhaalslag, optimisme herleeft. In veel sectoren is sprake van een personeelstekort.
Eén ding is zeker: Voorspellen is een kunst die juristen niet beheersen ( net als cijferen, maar dat terzijde). Waar arbeidsrechtadvocaten zich begin dit jaar schrap hadden gezet om staande te blijven in een Corona ontslaggolf die met absolute zekerheid over ons heen zou spoelen, worden we nu om de haverklap gebeld met de vraag of een ooit afgesloten concurrentiebeding ingeroepen mag worden tegen weer een vertrekkende werknemer nu door iedereen aan andermans personeel getrokken wordt. De realiteit haalt ons altijd rechts in.
Concurrentiebeding
Werkgevers willen werknemers aan een concurrentiebeding binden om te voorkomen dat werknemers met opgebouwde knowhow en goodwill bij de concurrent mooie sier kunnen maken ten koste van de (dan ex-)werkgever. Werkgevers willen het werknemers echter ook gewoon moeilijk maken om te kunnen vertrekken, zeker in de huidige krappe arbeidsmarkt waarin ze alle hens aan dek willen houden. Ze willen werknemers aan zich binden. Wat werkgevers bovendien willen is achterblijvers afschrikken om vertrekplannen te maken. Ook om te binden en voor afschrikking werkt een concurrentiebeding uitstekend.
Wat werkgevers zich niet realiseren is dat de reden om een concurrentiebeding van een werknemer te verlangen niet mag zijn – vinden veel rechters - om werknemers te binden of andere werknemers af te schrikken. Het zijn echter belangen die in meer of mindere mate altijd een rol spelen bij een werkgever maar die een kantonrechter of – in hoger beroep een Hof – vaak niet waardeert. (zie voor een recent voorbeeld uit dit jaar een uitspraak van het Amsterdamse Hof (ECLI:NL:GHAMS:2021:513). Zoek maar op).
Theater
Op een zitting bij een rechter zie je dan ook vaak de nodige verbale schijnbewegingen en theater. Aan de ene kant van werkgevers die weliswaar spreken over het gevaar van wegvloeiende knowhow en goodwill, maar die feitelijk slechts de onuitgesproken bedoeling hebben te voorkomen dat de werknemer het op een lopen zet en andere werknemers te tonen dat een vertrek oorlog betekent. Aan de andere kant van werknemers die – hun hoofd vol knowhow en hun zakken gevuld met goodwill – de werkgever verwijten dat die hen alleen maar wil vasthouden terwijl ze uit concurrentieoogpunt toch echt geen gevaar vormen.
Mooi vak, man, arbeidsrecht.
Wilt u meer weten over dit onderwerp, dan kunt u contact opnemen met Jaap Broekman van de sectie Arbeidsrecht & Medezeggenschap.
Deze blog bevat algemene informatie en is met veel aandacht en zorgvuldigheid geschreven. Juridisch advies is echter altijd maatwerk. Wint u dus in een voorkomend geval altijd deskundig juridisch advies in. (Lees onze disclaimer).