Franchisegever introduceert afgeleide formule zonder instemming franchisenemers

Franchisegever introduceert afgeleide formule zonder instemming franchisenemers

Op 10 januari 2025 heeft de Rechtbank Noord-Holland een uitspraak gedaan (ECLI:NL:RBNHO:2025:43) waaruit blijkt dat de franchisegever  een afgeleide formule introduceerde zonder de daartoe vereiste instemming van de franchisenemers. In deze zaak stonden de Vereniging van franchisenemers van Albert Heijn (Vereniging) tegenover Albert Heijn Franchising B.V. (AHF). Het geschil draaide om de introductie van de bezorgservice Maaltijd Thuis en de vraag of deze als een afgeleide formule (art 7:911 lid 2 BW) moet worden beschouwd onder de Wet franchise.

Wat is er gebeurd?
AHF lanceerde Maaltijd Thuis, een service voor het bezorgen van kant-en-klaarmaaltijden. De franchisenemers en hun Vereniging stelden dat deze nieuwe dienst een afgeleide formule is volgens artikel 7:911 lid 2 BW. De franchisenemers stelden zich op het standpunt dat AHF vooraf hun instemming had moeten vragen ex art. 7:921 lid 1 BW voor de introductie van Maaltijd Thuis, omdat kon worden voorzien dat als gevolg daarvan omzetderving voor de franchisenemers zou bestaan.  

De uitspraak van de rechtbank
De rechtbank oordeelde dat Maaltijd Thuis inderdaad een afgeleide formule is in de zin van artikel 7:911 lid 2 BW. Het concept Maaltijd Thuis maakt gebruik van de handelsnaam ‘Albert Heijn’ en het logo van de Albert Heijn-franchiseformule. Dit zijn voor het publiek kenbare, onderscheidende kenmerken die een sterke associatie oproepen met de Albert Heijn-franchiseformule. De producten van Maaltijd Thuis vertonen overeenkomsten met de verschillende soorten kant-en-klaarmaaltijden die in de Albert Heijn winkels te koop zijn. Daarbij komt dat AHF niet heeft weersproken dat zij van plan is om voor de marketing van Maaltijd Thuis gebruik te maken van het in de supermarkten van Albert Heijn verkrijgbare tijdschrift Allerhande, wat de associatie met de franchiseformule zal versterken, aldus de rechter.

AHF verweerde onder meer zich met de stelling dat geen sprake zou zijn van een wezenlijke omzetderving als gevolg van de introductie van Maaltijd Thuis en dat de franchisenemers om die reden geen beroep zou kunnen doen op het instemmingsrecht. De rechtbank ging niet mee in dat verweer.

Omdat kon worden voorzien dat de introductie van Maaltijd thuis zou leiden tot omzetderving voor de franchisenemers – hoe klein dan ook - oordeelde de rechter dat AHF vooraf hun instemming had moeten vragen voor de introductie van Maaltijd Thuis.

Dit betekent dat AHF verplicht was om voorafgaand aan de exploitatie van deze nieuwe dienst instemming te vragen aan de franchisenemers. Belangrijk hierbij is dat partijen geen overeenstemming hadden bereikt over een drempelwaarde voor omzetderving die het instemmingsrecht zou activeren. Daardoor is instemming vereist zodra redelijkerwijs te voorzien is dat er enige omzetderving voor de franchisenemers zal zijn, ongeacht de omvang daarvan.

Daarnaast stelde de rechtbank dat het instemmingsrecht van artikel 7:921 BW niet in strijd is met het Europees mededingingsrecht en ook niet buiten toepassing kan worden gelaten wegens strijd met de Dienstenrichtlijn.

Goed franchisenemerschap
AHF stelde zich op het standpunt dat de Vereniging zich niet als een goed franchisenemer zou hebben gedragen ex art. 7:912 BW, omdat de Vereniging onredelijk zou hebben gehandeld door alleen te willen onderhandelen over een drempelwaarde, terwijl er ook afspraken zouden moeten worden gemaakt over andere diensten, zoals AH Online.  

De rechtbank ging hierin mee, maar wees de vordering van AHF om de Vereniging te verplichten om een redelijke drempelwaarde overeen te komen af, omdat de Vereniging eerst de verplichting heeft om met AHF te onderhandelen.

Wat betekent dit voor u als franchisenemer of franchisegever?
Deze uitspraak benadrukt het belang van duidelijke communicatie en afspraken tussen binnen een franchiseorganisatie. Voor franchisegevers is het essentieel om bij de introductie van nieuwe diensten of formules tijdig instemming te vragen aan de franchisenemers, om de financiële impact daarvan in hun franchiseonderneming te verkleinen.

Het zonder toestemming van de franchisenemers introduceren van afgeleide formules kan leiden tot het schenden van het instemmingsrecht en aansprakelijkheidsrisico’s voor de franchisegever.  

Voor franchisenemers is het van belang om alert te zijn op nieuwe initiatieven van de franchisegever die invloed kunnen hebben op hun (financiële) bedrijfsvoering en omzet. Zorg ervoor dat binnen uw organisatie tijdig en op een constructieve en redelijke manier wordt onderhandeld, in het belang van de gezamenlijke franchiseorganisatie.

Benieuwd wat de impact hiervan kan zijn voor uw franchiseonderneming? Neem contact met mij op via c.damen@vil.nl of +31620813752.

Chantalle Damen

Advocaat

AdvocaatNeem contact op