Lagere griffierechten maken WHOA toegankelijker
Ondernemingen die gebruik willen maken van de Wet homologatie onderhands akkoord (‘WHOA’) krijgen binnenkort te maken met aanzienlijk lagere kosten. Met het wetsvoorstel, dat is opgenomen in de Verzamelwet Justitie en Veiligheid, wordt het griffierecht voor WHOA-procedures drastisch verlaagd. Dit betekent een belangrijke stap richting betere toegankelijkheid van herstructureringsmogelijkheden, in het bijzonder voor het midden- en kleinbedrijf én voor schuldeisers die zich tegen een akkoord willen verzetten.
In de praktijk
Tot op heden lopen de griffierechten bij WHOA-procedures namelijk flink op, omdat op grond van artikel 19a Wgbz het griffierecht wordt geheven dat van toepassing is op zaken met een geldelijk belang tussen € 100.000 en € 1.000.000. Voor rechtspersonen kan dit in een homologatieverzoek oplopen tot bijna € 7.000, en bij meerdere verzoeken binnen één traject moeten afzonderlijk kosten worden voldaan. Voor schuldeisers die bezwaar willen maken tegen een akkoord, kunnen de kosten – afhankelijk van de hoogte van hun vordering – zelfs boven de € 10.000 uitkomen. Dat is voor veel kleinere partijen een te hoge drempel gebleken.
Het wetsvoorstel
Het nieuwe voorstel brengt hier verandering in. Voortaan gelden vaste tarieven, namelijk: € 714 voor rechtspersonen en € 331 voor natuurlijke personen. Ongeacht het geldelijk belang. Bovendien wordt het opeenstapelen van griffierechten voorkomen: bij meerdere verzoeken binnen hetzelfde WHOA-traject (bijvoorbeeld eerst een verzoek tot afkoelingsperiode, daarna homologatie) hoeft slechts één keer te worden betaald.
Resumé
Deze wijziging maakt de WHOA toegankelijker. Zeker voor kleinere ondernemers, die niet altijd de financiële ruimte hebben om hoge proceskosten te dragen, wordt het eenvoudiger om hun schuldenlast te herstructureren buiten faillissement om. Ook schuldeisers die voorheen afzagen van formeel bezwaar vanwege de torenhoge kosten, kunnen hun bezwaren voortaan gemakkelijker aan de rechter voorleggen.
Wanneer?
De exacte ingangsdatum van de wijziging is nog onduidelijk, maar de recente behandeling van de Verzamelwet Justitie en Veiligheid en een wijzigingsnota van maart 2025 doen vermoeden dat invoering niet lang op zich zal laten wachten.
Zodra de wetswijziging is doorgevoerd, loont het om de timing van een verzoek of bezwaar goed af te stemmen op de nieuwe, lagere kosten. Voor veel partijen kan dit immers het verschil maken tussen wel of geen toegang tot het herstructureringsinstrument.