Op 16 mei 2024 is het hoofdlijnenakkoord ‘Hoop, Lef en Trots’ gesloten tussen de fracties van PVV, VVD, NSC en BBB. Een belangrijke maatregel uit dit hoofdlijnenakkoord is het voornemen van het nieuwe kabinet om de compensatieregeling voor transitievergoedingen bij langdurige arbeidsongeschiktheid te versoberen. Deze maatregel kan negatieve financiële gevolgen hebben voor uw organisatie als uw personeelsbestand uit 25 of meer werknemers bestaat en u vanaf 1 juli 2024 te maken krijgt met een langdurig arbeidsongeschikte werknemer die op of na 1 juli 2026 arbeidsongeschikt uit dienst zal treden.
Transitievergoeding bij langdurige arbeidsongeschiktheid
In Nederland geldt gedurende de eerste 104 weken van arbeidsongeschiktheid een opzegverbod. Gedurende deze periode kan een werkgever een arbeidsongeschikte werknemer in principe niet ontslaan. Als een werknemer echter langer dan 104 weken aaneengesloten arbeidsongeschikt is, er geen herstel wordt verwacht binnen 26 weken en er geen passende herplaatsingsmogelijkheden zijn, dan vervalt dit ontslagverbod en kan de werkgever de werknemer ontslaan. In deze gevallen heeft de arbeidsongeschikte werknemer recht op betaling van de wettelijke transitievergoeding, waarvoor de werkgever momenteel compensatie kan aanvragen bij het UWV.
De werkgever komt alleen voor deze compensatie in aanmerking als de werknemer 104 weken aaneengesloten arbeidsongeschikt is en de werkgever het loon van de werknemer twee jaar heeft doorbetaald. De hoogte van de wettelijke transitievergoeding is afhankelijk van het aantal jaren dat de werknemer in dienst is geweest bij de werkgever en bedraagt in 2024 maximaal € 94.000 bruto. Dit geldt niet als de werknemer meer dan € 94.000 per jaar verdient; in dat geval is de maximale transitievergoeding gelijk aan één bruto jaarsalaris.
Voornemen tot versobering van de huidige regeling
Het nieuwe kabinet heeft in de budgettaire bijlage bij het hoofdlijnenakkoord aangekondigd de compensatieregeling voor de transitievergoeding bij langdurige arbeidsongeschiktheid te willen versoberen. Volgens het hoofdlijnenakkoord zullen werkgevers met 25 of meer werknemers vanaf 1 juli 2026 niet meer in aanmerking komen voor de compensatieregeling. Dit betekent dat grote werkgevers vanaf die datum geen recht meer hebben op compensatie voor transitievergoedingen die zij moeten betalen aan langdurig arbeidsongeschikte werknemers. Opmerkelijk is dat er in het huidige voorstel geen overgangsrecht lijkt te zijn. Dit betekent dat voor werknemers die na 1 juli 2024 arbeidsongeschikt zijn geraakt en derhalve na 1 juli 2026 arbeidsongeschikt uit dienst treden, geen compensatie meer kan worden aangevraagd.
De compensatieregeling is oorspronkelijk ingevoerd om werkgevers te ontlasten van de kosten die gepaard gaan met langdurige arbeidsongeschiktheid en om te voorkomen dat dienstverbanden ‘slapend’ werden gehouden. De vraag rijst of deze voorgenomen wijziging van de regeling ervoor gaat zorgen dat er in de toekomst weer meer ‘slapende dienstverbanden’ zullen ontstaan en of kantonrechters dit zullen toestaan.
Hoewel er nog geen wetsvoorstel is ingediend en de details van de regeling nog kunnen veranderen, raden wij u aan om nu alvast rekening te houden met deze mogelijke ontwikkeling. Wij houden u vanzelfsprekend op de hoogte!