Perikelen bij de totstandkoming van de aannemingsovereenkomsten

Komt er na het ondertekenen van een offerte voor de bouw van een woning altijd een overeenkomst van aanneming van werk tot stand? Nee, niet in alle gevallen, aldus de rechtbank Noord-Holland.

Het gaat in deze zaak om de bouw van een woning op twee percelen. Een architect ontwerpt een twee-onder-één-kapwoning met plat dak. De perceeleigenaren (gedaagden) ontvangen een offerte van een aannemer (eiser) die bereid is om deze woning te bouwen. Gedaagden ondertekenen de offerte. Niet veel later ontstaat er discussie over het al dan niet bestaan van een overeenkomst van aanneming van werk. Gedaagden stellen van niet, eiser stelt van wel.

De rechtbank volgt het standpunt van gedaagden, eiser en gedaagden hebben over de essentialia van de overeenkomst namelijk nog geen overeenstemming bereikt. Er was nog geen overeenstemming over wát er precies gebouwd zou worden, volgens welke specificaties en met welke materialen. Sterker nog, het was zelfs niet bekend of de woning van de gemeente gebouwd mocht worden. Bovendien kwam vast te staan dat de eiser had toegezegd dat de offerte alleen bedoeld was om de architect het eerste ontwerp verder uit te laten werken en dat pas na goedkeuring van die uitwerking door gedaagden een (koop-) aannemingsovereenkomst zou worden opgesteld.

De takeaway is dus dat een ondertekende offerte niet per definitie gelijkstaat aan een overeenkomst van aanneming van werk. Wilt u dat de offerte wél dat effect heeft, dan verdient het aanbeveling om voor toezending daarvan goed uit te zoeken of alle essentialia in de offerte aanwezig zijn.